
In mijn adviespraktijk zie ik vaak hetzelfde patroon. Medisch-technisch is de zorg in orde, maar het traject ontspoort: de cliënt voelt zich onvoldoende geïnformeerd of gevolgd, de zorgverlener wordt defensief, en het dossier verandert in een verdedigingsstuk. In de Utrecht Law Review wordt deze dynamiek uitgelegd als de adversariële reflex — beide partijen graven zich in, schakelen juristen in, en de communicatie stokt.
De patiënt zoekt erkenning, maar krijgt juridische taal terug. De zorgverlener voelt dreiging en grijpt terug op protocollen in plaats van dialoog. Tijd verstrijkt, kosten lopen op, emoties escaleren. In deze context stopt leren. Dat is slecht voor herstel én belastend voor zorgverleners (“second victims”).
Bij twijfel over medische zorg of behandeling is het verstandig om te starten met een Medisch Haalbaarheidsonderzoek (MHO) — een onafhankelijke, beknopte eerste beoordeling vóór uitgebreide procedures. Pas daarna volgt een gedetailleerd oordeel.
Een MHO maakt het mogelijk om snel helderheid te krijgen over:
Met deze feiten op tafel kunnen partijen terug naar inhoudelijk gesprek in plaats van juridische loopgraven.
De Wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg (Wkkgz) verplicht sinds 2016 openheid na een incident: vertel wat er is gebeurd, leg het vast, leer ervan — en bied een toegankelijke klachtenroute.
De Wet op de geneeskundige behandelingsovereenkomst (WGBO) geeft patiënten recht op duidelijke informatie en inzage in het dossier.
De Gedragscode Openheid Medische Incidenten (GOMA) (2022) vertaalt dit naar de spreekkamer: één aanspreekpunt, begrijpelijke taal, snelle contactmomenten, en terugkoppeling van verbetering.
In planbare zorg — denk aan staaroperatie, liesbreuk of kniereparatie — zijn de verwachtingen hoog. En dan voelt een tegenslag dubbel zo zwaar als uitleg en nazorg onvoldoende zijn.
Bij Tilbury Medisch Advies werken we onafhankelijk, kort en in lekentaal. Met jarenlange ervaring in huisarts- en spoedzorg, en als toezichthouder, nemen we een governance-bril mee in elk dossier. Onze kern: eerst de feiten, dan de duiding — wat was zorgvuldig, wat kon beter, wat is nu medisch nodig. Wanneer nodig schakelen we gericht ons netwerk in (zoals orthopedie, psychiatrie, plastische chirurgie).

